13 december 2025
Gebruikers online: 0

Herman Slurink schrijft zijn eigen legendes over De Wieden

Geplaatst op: 23 september 2015 Gepubliceerd door:

“De Wieden zit boordevol details, boordevol stillevens, boordevol verhalen. Je schrijft er je eigen legendes”, zegt Herman Slurink van de ‘watersportwinkel bij de brug’. Meer dan honderd columns op de website www.varenindekopvanoverijssel.nl schreef hij al over zijn achtertuin.

De fascinatie voor de trekgaten en het huidige Nationaal Park dateren al uit zijn jeugd. Dan trok hij met straatgenoten als Jan Blei en Harm van de Belt de natuur buiten Zwartsluis in. “Toen was het al een ruig gebied, maar had je nog wel paden. Eigenlijk is het nu nog ruiger. In die tijd noteerde ik al welke vogels ik zag en andere opvallende zaken, maar echt schrijven over De Wieden ben ik pas op Varenindekop gaan doen.”

En dat doet hij vol overgave. Lyrische gedichten, verhalen vol fantasie en geheimzinnigheid en zinsnedes vol liefde voor het gebied legt hij schijnbaar moeiteloos vast. “Het zit hem in de combinatie met fotografie. Eenmaal thuis bekijk ik de foto’s die ik heb gemaakt en dat stimuleert de fantasie. Fotografie op zich is geen hobby van mij, het zit hem juist in die combinatie. Soms krijg ik de vraag welk toestel ik gebruik. Mensen denken dat ik met een grote telelens door het gebied ga”, lacht Slurink, terwijl hij een klein zakje tevoorschijn haalt. Daarin zit de camera waarmee hij De Wieden vastlegt.

Dat doet hij op woensdagochtend aan de Beulakerweg. Een van zijn favoriete plekken in de regio. Zijn woorden moeten nu het beeld schetsen, want de Kop van Overijssel is gehuld in een dikke laag mist. “Normaal gesproken zie je hier alles wat het gebied zo bijzonder maakt. De wildheid van de Beulaker, de stilte van de Belterwijde en het mystieke van de Boschwijde. En je hebt hier trilveen, riet en weilanden. Een enorme variatie in het landschap”, vertelt Slurink.

Hij loopt naar ‘zijn’ boom. Helemaal geen bijzonder exemplaar, maar wel een boom op zijn favoriete plek. Hij heeft er tientallen foto’s van gemaakt. In de sneeuw, in de brandende zon, in de regen en nu dus ook in de mist. “Wel jammer dat je de watertoren van Sint Jansklooster vandaag niet kunt zien. Sommige mensen vinden dat maar een lelijke pijp die uit de grond komt, maar ik vind hem prachtig. Een soort vuurtoren van de regio. Als je vanaf de Beulakerwijde komt varen, weet je dat je bijna thuis bent.”

In de verte liggen de restanten van het verdronken dorp Beulake. Een kunstwerk markeert die plek tegenwoordig, al is ook die herinnering aan een tragedie deze ochtend niet te zien. “Ik vind dat mooi: als je geen historische markering aan vroegere tijden hebt, maak je die. Of het nou met een bijzondere boom of zo’n kunstwerk is. Ik heb hier het gevoel alsof ik door het oude land van Ierland of Bretagne loop. Daar zit het landschap vol met verhalen en dat is in De Wieden net zo. Je schrijft hier je eigen legendes.” (dat deed Slurink ook daadwerkelijk: http://www.varenindekopvanoverijssel.nl/verhalen/enge-kop)

Fantasie is daarvoor nodig. En die bezit Slurink in voldoende mate. Waar anderen een tak of een boom zien, zuigt Slurink de verhalen achter zo’n op het oog simpel stuk landschap op. Of hij verzint ze erbij. “Soms zit ik thuis en zie ik buiten een prachtige lucht. ‘Wegwezen…’, denk ik dan. Dan pak ik de camera en ga De Wieden in. Op zoek naar weer zo’n bijzonder moment. Wat ik me ook vaak realiseer: ooit waren er plannen om dit hele gebied in te polderen. Daar moet je nu toch niet aan denken. Dan zag de regio er heel anders uit. Ik voel me bevoorrecht dat ik hier woon.”

De Kadoelerdijk is een andere favoriete plek van Slurink. Ook daar lagen de verhalen voor het oprapen, voor mensen die ze zien of horen. “Daar kijk je uit op dat geheimzinnige Vogeleiland. Elke keer zie je weer andere dingen. Als je maar goed kijkt. En eigenlijk zit de hele Kop van Overijssel vol met dit soort plekken. Doosje vind ik ook schitterend, of Giethoorn-Noord of de Leeuwte. Plekken met een enorme rijkdom. En Zwartsluis is de poort naar die gebieden. Mooi toch?”