6 december 2025
Gebruikers online: 0

Een laatste Requiem voor de Zintuigentuin van Albert Greveling?

Geplaatst op: 10 juli 2025 Gepubliceerd door: Robert Jansema

Net buiten het centrum van Zwartsluis waar ieder als vanzelf even stilhoudt en de wind de geheimen van de oude begraafplaats fluistert, ligt een tuin. Geen gewone tuin, geen keurig gesnoeid bloemenperk dat zich voegt naar de wetten van de tuinarchitect. Nee, hier bloeide iets anders – iets dat ademde, voelde, zong. De Zintuigentuin van Albert Greveling was geen plek, maar een levend wezen, een stil pelgrimsoord voor wie nog weet hoe te luisteren, te voelen, te verbeelden.

Vijf jaar geleden schreef ik een zomercolumn over deze Zintuigentuin die toen volop in de aandacht stond vanwege herhaaldelijke vernielingen en herinnerde mijn eerste bezoek: “Toen ik er lang geleden nietsvermoedend eens binnen liep sloeg mijn hart over van verbazing. Je waande je in een droomwereld van mysterieuze natuurlijke sculpturen temidden van weelderige flora en welriekende geuren. De atmosfeer vulde zich met een wonderlijke kakofonie van vogelzang, vlinders fladderden rond en uit het schijnbaar dode hout leek nieuw leven tevoorschijn te komen.”

Wie de tuin betrad voelde meteen dat hij een andere wereld binnen ging. Daar woonde iets – een ziel. Geen tuinman, maar een tuinschepper bewoonde dit stukje aarde. Albert, een man die de taal van de bomen en de bloemen kent in zijn eigen vertrouwde dialect. Schijnbaar dood hout dat ergens vergeten ligt in een bos, sprokkelde hij bij elkaar en sleepte het naar zijn tuin. Daar bracht hij het weer tot leven temidden van al het bloeiende en zoemende.

Maar nu… nu zucht de tuin.
Scherven in het gras.
Pijnscheuten in de stengels.
Verwarring in de hortensia’s.

Voor de zoveelste keer is ze geschonden en nu lijkt het definitief. Het is te vaak en te veel voor de stilaan ouder wordende tuinman. Vernield door handen die geen oog hebben voor schoonheid, voor diepere betekenis. Alsof het mysterie verstoord moest worden, omdat het niet begrepen werd. Alsof het sacrale niet meer mag bestaan in deze wereld van haast en lawaai. Een wereld waar het zinnige zinloos dreigt te worden.

Albert – moegestreden, leeg – laat zijn handen zakken. De moed, die eens groeide als een zonnebloem in zijn gloriedagen, verdwijnt stilaan. En ik begrijp het. Hoe vaak kun je een hart opnieuw laten bloeien wanneer het steeds weer wordt vertrapt?

Toch wil ik het niet laten rusten in stilte. Niet zomaar, vandaar alweer een Requiem, net als twee keer eerder. Want dit is meer dan een tuin. Het is een herinnering aan wat we dreigen te verliezen en te vergeten. De herinnering aan onze oorsprong, de Bron waaruit we zijn voortgekomen. Het is de geur, de aanraking, de verwondering over de schoonheid zoals deze zich uit in de prachtige montbretia die ik deze namiddag in deze tuin fotografeerde en boven dit artikel staat. Het is de vervreemding van het sacrale in het alledaagse.

De Zintuigentuin en haar huidige staat zie ik als een metafoor voor waar we ons als mensheid momenteel bevinden. Dit is het onherroepelijke gevolg van een maatschappij die meer gericht is op bezit, ego, macht en materieel geluk ten koste van een onvergankelijke geestelijke gerichtheid. Zelfs de techniek vervangt ons eigen door pijn, verdriet en vreugde gevormde gedachtengoed door wat ons middels AI wordt aangereikt. Zo vervalt de eigen ziel tot surrogaat en slaapt het eigen denken in.

We zijn verbaasd over wat AI ons voorschotelt, maar onderscheiden het licht niet meer van het dwaallicht. Wie zijn wijzelf nog als er voor ons wordt gedacht en gewerkt? Staat deze stuk geslagen tuin niet symbool voor de dreigende verveling die zal toeslaan wanneer de mens geen actief arbeidsethos meer kent? Dat juist lichamelijke inspanning en geestelijke ontwikkeling de basisingrediënten vormen voor duurzaam geluk?

Het is einde middag en Ik loop hier in de stille overwoekerde tuin als een eenling rond en zie de hand van de Tuinkabouter die Albert is, een kabouter als een wezen ontsnapt uit een sprookjeswereld. Een wereld waar goed en kwaad verhalend zichtbaar worden gemaakt. De Zintuigentuin kent twee ingangen en beide zijn met rode linten afgezet. Op een A4 tje staat de tekst: Gesloten, geen toegang, gevaarlijk, overal scherven!

Sprookjes zijn waar — ik zie het voor mijn ogen gebeuren. Nu ben ik een indringer die via een oude, verborgen weg naar binnen glipt, een doorgang die ik nog ken uit mijn kindertijd. Net als de oude begraafplaats was ook de tuin van Greveling toen mijn speelterrein, doordrenkt van het mysterie van het onbenoembare. Nu, als volwassene, herken ik in de verwildering — waarin de hortensia’s nog steeds uitbundig bloeien — de aanwezigheid van de oude Tuinkabouter. Ik zie dat de scherven bijeen zijn geveegd zodat ze geen indringer kunnen verwonden. In dit beeld voel ik de troostrijke adem van de eeuwigheid, die hier ook zo sterk aanwezig was toen het lot van de twee oude beuken op de begraafplaats werd bezegeld.

Het draait allemaal om het mysterie dat Liefde heet – een stille, dragende en dienende kracht die, ondanks oorlog en geweld, pijn en verdriet, vernielzucht en kwaadwilligheid, door alle eeuwen heen wordt doorgegeven. De bijeengeveegde scherven duiden er op dat aan dié kracht niets is verloren gegaan. Daar ligt een sterke en liefdevolle wil aan ten grondslag. Ook de hortensia’s en montbretia hebben aan schoonheid niets verloren net zo min als al het frisse groen haar geuren zendt.

De Zintuigentuin leeft voort

Jonge mezen fladderen van tak naar tak
een zachte wind beroert het blad
een geur, een fluistering

Voorbij de scherven
waaiert vrolijk hoog een vlinder
dit is geen stilte, maar ingehouden zang.

Wie hier ooit eens liep,
draagt haar mee van binnen
herkenning in een geur of kleur

En mocht eens niemand haar meer vinden,
dan leeft ze voort
in deze woorden,
in beelden die wortel schieten
in wie durft te kijken.

Deze Tuin verdwijnt niet
Ze sluimert
Ze wacht
Ze weet

Herman Slurink, Zwartsluis