6 december 2025
Gebruikers online: 0

Ochtendnevel (column Herman Slurink)

Geplaatst op: 13 september 2025 Gepubliceerd door: Enrico Kolk

Wat blijft er over wanneer de mist optrekt? Een zoektocht naar stilte, schoonheid en de roeping om zelf licht na te laten.

Voor je het weet is de zomer alweer voorbij. Ze sterft weg in de mooiste kleuren, als een schilderij dat langzaam vervaagt. Je leeft in een soort niemandsland tussen zomer en herfst, met een eigen sfeer. Ochtendnevel en mist leggen een zachte stilte over het land. Het leven komt tot rust, stemmen verdwijnen, en de vroege wandelaar blijft over als enige bewoner van een eigen wereld. Hier kun je gedachten ordenen en de woelige buitenwereld voor even buitensluiten.

Spinrag met dauwdruppels, alsof ze fijntjes zijn besproeid, verraadt een onzichtbare wever. Kortstondige schoonheid, die bij de eerste zonnestralen alweer lijkt te verdwijnen. Naar menselijke maatstaven valt er niets mee te winnen, en toch hangt het web in de galerie van de schepping. Wordt het vernietigd, dan begint de wever onvermoeibaar opnieuw. Niet om te bezitten, maar omdat scheppen in haar natuur ligt. Schoonheid en volharding, steeds opnieuw geweven uit niets dan draad en leegte.

Dan welt een pijnlijke gedachte op. Mooie mensen, kleurrijk als personages uit duizend-en-één-nachtverhalen, liggen in het stof van het Midden-Oosten, Congo en zovele andere plaatsen. Geschonden, verkracht, bloedend, gedood, in een laken gehuld. De Schepper lijkt er niet minder van te worden; hij heeft geschapen naar vermogen. Maar hier stokt het. Hoe bestaat er nog enige zin in dit alles? Omringd door nevel dringt dit nog dieper tot je door: het kwaad dat maar doorgaat, het doden van je medemens. Mist. Geen structuren, geen adviezen, geen antwoorden. Wat is waarheid? Wie mist welk doel?

Al lopend in de dichte mist wordt de wereld teruggebracht tot de kern van de wandelaar zelf. Filosofieën en ideeën lossen op; alleen wat wezenlijk is blijft over. En met het optrekken van de nevel keren de contouren terug, eerst schimmig, dan duidelijker. De lucht kleurt roze, daarna warm oranje. Het nieuwe licht brengt een gevoel van vrijheid: vrijheid om te scheppen en te delen naar vermogen. Al wordt wat je geeft soms niet gezien of vertrapt – het blijft onze bestemming om het goede en mooie dat in ons leeft naar buiten te brengen.

De natuur omringt ons met stille lessen. De meren, de kraggen, het riet – ze laten je niet onberoerd. Terwijl ik verder stap onder een inmiddels heldere hemel, brengt een haas die er als een haas vandoor gaat me terug in de aardse werkelijkheid. Angst en waakzaamheid lijken de toon van het dierenrijk te bepalen. Vogels vliegen op, reeën vluchten, konijnen verdwijnen in hun hol. Alleen muggen en vliegen vinden je blindelings. Soms zou ik wensen dat het andersom was: een vogel op je schouder, een ree naast je, een konijn dat vrolijk voor je uit huppelt.
Maar zo is de schepping niet bedoeld. En toch, in de stilte van de ochtendnevel, blijft dat ene besef hangen: dat wij geroepen zijn te weven en te scheppen om schoonheid te delen. Zoals de spin haar web spant, zoals de zon de dag schildert, zo mogen ook wij ons licht achterlaten – hoe klein of kwetsbaar ook. Alleen licht kan het duister doen verdwijnen.

Herman Slurink