19 december 2025
Gebruikers online: 0

Rene Geertman zit nooit meer op de motor

Geplaatst op: 18 november 2016 Gepubliceerd door:

Rene Geertman stopte een paar winters terug met motorcrossen. “Ik zette de motor in het vet en dat staat hij nog steeds…”, aldus de Sluziger die op hoog niveau zijn sport bedreef. Hij had nooit verwacht dat hij zonder de PK’s zou kunnen. “Kort voordat ik stopte, nam een collega dat besluit. ‘Je bent gek’, zei ik…”, lachte Geertman in het Zwartsluis Actueel SportcafĂ©.

Daarin vertelde hij een mooi verhaal over zijn liefde voor de motorsport die langzaam maar zeker doofde. Die liefde begon vroeg. “Een buurjongen reed vaak op zijn crossmotor over het weiland naast ons huis. Ook mijn broer zat regelmatig op de motor. Ik vond dat gaaf en begon als 10- of 11-jarige jongen ook. Eerst voorzichtig links om en rechts om, maar het werd steeds serieuzer. Uiteindelijk ging ik mee naar de crossbaan en was ik om. Voor mijn gevoel maakte ik daar enorme sprongen.”

Geertman had de smaak te pakken en groeide langzaam maar zeker naar een heel aardig niveau. Als jonge vent ging hij steeds meer voor zijn sport leven. “Eerst dronk ik een dag voor een wedstrijd niet, toen twee dagen niet, toen drie dagen niet en uiteindelijk helemaal niet meer. Bij de vereniging in Staphorst zeiden ze dat ik aan wedstrijden mee moest gaan doen. Mijn vader wilde dat vanwege de zondagsrust liever niet, maar na enig pushen mocht het toch. Uiteindelijk kwam ik op een niveau dat je kunt vergelijken met de Jupiler League in het voetbal.”

Met zijn eigen stijl kwam de Sluziger ver. “Ik zat heel rustig op de motor. Dat was echt mijn kracht. Als iedereen in de laatste rondes kapot zat, kwam ik opzetten. Dan haalde ik nog veel rijders in. Conditioneel was ik goed en blessures had ik zelden. Met zo’n rijstijl kom je echter beter voor de dag in de zwaardere klasses. Daarin kwam ik echt uit tegen de top, met jongens als Eggens en De Reuver, de Messi en Ronaldo van het motorcrossen. In dat soort wedstrijden streed ik om de vijftiende positie. Ik was de vijfde van Nederland.”

Uiteindelijk leefde Geertman toch niet voldoende voor zijn sport om bij de top te horen. Daarvoor moet je heel veel laten staan. “Na een paar jaar besloot ik dat ik meer voor mijn plezier wilde rijden. Zonder sponsoren en zonder druk. Ik kwam er al heel snel achter dat hobbymatig rondrijden toch niets voor me was. Daarom begon ik toch weer serieuzer met de sport om te gaan. Doordat ik een tijdje kalmer aan had gedaan, maakte ik echter veel kleine foutjes. Daar stoorde ik me enorm aan. Toen heb ik tijdens de winterstop mijn motor in het vet gezet…”

En sinds die tijd heeft Geertman dat racemonster niet meer aangeraakt. Helemaal verloren voor de sport was hij nog niet. Hij kwam in het bestuur van de vereniging in Staphorst en wilde iets voor de jeugd doen. “Ga je als kind op voetbal, dan wordt alles voor je geregeld. Je krijgt kleding, je hebt trainers en iedereen vertelt precies wat je moet doen. Bij motorsport is dat niet het geval. Je moet veel meer zelf alles uitzoeken. Het leek me leuk om kinderen daarbij te helpen. Uiteindelijk is dat idee toch een beetje doodgebloed. Ik ben er ook niet goed in. Momenteel zit ik nog in het bestuur van de vereniging, maar daar stop ik straks ook mee.”

En dan lijkt de liefde voor de motorsport definitief uitgeblust. Of wellicht heeft Geertman een nieuwe uitdaging nodig. “Zou je niet willen meedoen aan Parijs-Dakar?”, klonk het vanuit het cafĂ©. “Daar moet je veel geld voor hebben. Maar als iemand zich meldt die samen met mij dat traject in wil, zeg ik zeker geen nee. Ik geloof ook wel dat ik het kan.”