15 december 2025
Gebruikers online: 0

Van Zomerdijk naar ‘watercentrum’: Jachtwerf Lok 50 jaar

Geplaatst op: 13 juni 2017 Gepubliceerd door:

Vader Lok begon in 1967 met het vervaardigen van zeillatjes en peddels. Nu, 50 jaar later, zit Jachtwerf Lok in het ‘watercentrum’ van Zwartsluis, tussen Vitters en Hebo. Een bedrijf met klanten uit het hele land: tot Limburg en Zeeland toe. Afgelopen zaterdag werden het 50-jarig bestaan van de zaak, én het 25-jarig huwelijksjubileum van de eigenaar gevierd.

De familie Lok, oorspronkelijk afkomstig uit Belt-Schutsloot, verhuisde naar Loosdrecht. Vader Lok werkte bij een botenbouwerij in Loosdrecht, maar wilde voor zichzelf beginnen en streek neer in Zwartsluis. “Samen met burgemeester Buijnink heeft hij een plekje aan de Zomerdijk uitgezocht”, vertelt huidig directeur Jacob Lok.

Het bedrijf begon klein. “Hij dacht: ‘er komt vast weleens een boot langskomen uit de jachthaven’ tegenover hem. Ooit maakte hij zelfs een serieproductie Schotse kottertjes.” De IP24 en de IP25. IP staat voor Island Polyester. Toen Lok junior twaalf was, kwam het gezin naast de werf te wonen. Al spelend leerde hij daar het vak. De plek waar ze nu nog steeds wonen, daar stond vroeger een kalkoven. “Onder het huis zit ook een ronde kelder, een overblijfsel van die ovens.”

Dat Jacob in het bedrijf zou komen was niet vanzelfsprekend. “Ik ben de MEAO in Zwolle gaan doen. Als mijn militaire diensttijd niet tussendoor was gekomen, had ik misschien daarna de HEAO ook nog wel gedaan.” Het liep anders; door de diensttijd. Lok ging zeilles geven in Harderwijk. “Ik heb daar zelf leren zeilen. Ze vroegen me daar of ik zeilles wilde gaan geven aan mensen die bij de landmacht zaten. Dat heb ik een halfjaar gedaan.”

Zodoende belande Lok toch al in het ‘waterwereldje’. Niet dat hij er bleef. “Ik ging bloemen verkopen, een paar dagen in de week. Voor twee dagen in de week ging ik aan de slag in de zaak.” Vervolgens ging het met de bloemverkoop niet meer zo goed; de twee broers waarvoor hij werkte kregen strubbelingen. “Mijn werkzaamheden in de zaak breidden zich toen uit naar vijf dagen in de week.”

Jacob Lok begon een vennootschap met zijn vader. “Het was een slechte tijd, eigenlijk was het crisis. De twee personeelsleden, een broer en nog iemand, hebben we toen overgedragen aan Huisman in Vollenhove. Toen waren we met z’n tweeën en hebben we het bedrijf weer vanaf de grond opgebouwd.”

Langzamerhand kwamen er weer twee personeelsleden bij, wat het totaal op vier mensen bracht. “Dat duurde tot 1997. Mijn vader ging met pensioen, en ik begon een bv met Wiebe-Anne Bonsink een BV. Na drie jaar ging ieder weer zijns weegs.”

Jachtwerf Lok verhuisde, van de Zomerdijk naar een loods op een steenworp afstand van de huidige locatie aan de Stouweweg. De samenwerking met een grote sloepenbouwer waarvoor de firma ruim 15 jaar hun diensten verleende eindigde in 2005. Lok verhuisde toen naar het centrum, in een unit naast de Hubo. “Daar heb ik twee jaar gezeten.” De loods werd in de tussentijd verhuurd aan Interboat.

Hebo, inmiddels groot geworden, kocht een braakliggend terrein van de gemeente. Ook Lok kon een plekje krijgen op dat terrein, waar het bedrijf tot op de dag van vandaag gezeteld is. Hebo kocht de vroegere loods. “Interboat had het recht op eerste koop, maar liet na een paar maanden weten dat ze er geen belang bij hadden. De verkoop aan Hebo was toen in vijf minuten geregeld.”

Tien jaar geleden, in het jaar van het 40-jarig bestaan van de zaak, opende Lok de huidige loods. “We hebben sindsdien continu een persoon in vaste dienst gehad.” In de winter van 2016 kwam Lok Jeroen van Hasselt tegen met zijn klussenbedrijf. Hij wilde de loods huren om een schip te spuiten. Bij dat ene schip bleef het niet: tot de dag aan van vandaag schildert Van Hasselt daar nog steeds.

Directe opvolging voor het bedrijf is er nog niet. “Mijn jongste zoon werkt, als hij tijd heeft en vrij is van school, mee. Schuren en schilderen krijgt hij aardig onder zijn duim. Met hout heeft hij nog niet zoveel. Hij volgt een rechtenstudie op Windesheim en zijn twee dochters werken wel in de recreatiesector maar dan in een hotel. De toekomst zal het uitwijzen.”